Personenvennootschappen

27 juni 2019

De huidige wetgeving rond de personenvennootschappen (maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap) is al 200 jaar oud. Twee vorige pogingen tot aanpassing hebben het niet gehaald. Het lijkt erop dat dit wetsvoorstel wel kans van slagen maakt.

Volgens het Ministerie van Justitie en Veiligheid is het onder de huidige wetgeving te ingewikkeld voor nieuwe vennoten om toe te treden en houdt de vennootschap – als er geen nadere afspraken gemaakt zijn - op te bestaan als een vennoot wil uittreden. Bovendien is het voor degenen die met een personenvennootschap handelen vaak onduidelijk wie zij voor een schuld kunnen aanspreken en voor hoeveel.

Twee rechtsvormen

Het wetsvoorstel ziet op personenvennootschappen en niet op kapitaalvennootschappen, zoals een BV of een NV. Het wetsvoorstel beoogt twee rechtsvormen, namelijk de vennootschap en de commanditaire vennootschap. De maatschap en vennootschap onder firma (VOF) blijven als naam bestaan, maar de verschillen verdwijnen. Het belangrijkste verschil tussen deze twee rechtsvormen ligt vooral in de aansprakelijkheid van de vennoten voor schulden. Bij de maatschap zijn maten aansprakelijk voor gelijke delen, terwijl vennoten van een VOF hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het geheel. Dit onderscheid verdwijnt dus.

Rechtspersoonlijkheid

De belangrijkste vernieuwing is, dat de vennootschap rechtspersoonlijkheid krijgt. De vennootschap is zelf eigenaar van haar vermogen en kan zelf goederen op naam aanschaffen. Dit zorgt voor duidelijkheid voor zowel vennoten als schuldeisers. Zo hoeft bij toe- en uittreding van een vennoot niet langer een aandeel in een goed aan de toetreder te worden overgedragen. Eventuele beperkingen in vertegenwoordigingsbevoegdheid, zoals een bepaald bedrag dat niet te boven mag worden gegaan, moeten in het handelsregister zijn ingeschreven willen zij jegens derden werken. Inschrijving is ook vereist voor het verkrijgen van registergoederen en het zijn van erfgenaam.

Toe- en uittreden

Onder de huidige regeling leidt een uittreding tot een algehele ontbinding van de vennootschap. Om dit te voorkomen en duidelijkheid te verschaffen over aansprakelijkheid, komt er een regeling voor het toe- en uittreden van vennoten:

  • Een toetredende vennoot wordt pas na toetreden aansprakelijk voor alsdan opeisbare vorderingen;
  • Een uitgetreden vennoot is ten aanzien van de vennootschap en de overige vennoten gevrijwaard voor aansprakelijkheid voor verbintenissen van de vennootschap vanaf het moment van uittreding;
  • Een uittredende vennoot is 5 jaar na zijn uittreding ook niet langer aansprakelijk tegenover schuldeisers voor de schulden die de vennootschap had op het moment van zijn uittreding.
  • Bij uittreding zal de uittreder recht hebben op een uittredingsvergoeding, gebaseerd op de waarde van aandeel van de vennoot in het bedrijf.

Nieuw is ook dat bij een opdracht voor de vennootschap de aansprakelijkheid kan worden beperkt tot de vennoot aan wie de opdracht uitdrukkelijk is toevertrouwd. Ter bescherming van schuldeisers zijn vennoten bovendien in beginsel hoofdelijk aansprakelijk voor verbintenissen van de vennootschap, voor zover aannemelijk is dat de vennootschap de verbintenis niet zal voldoen. Als een opdracht echter uitdrukkelijk toevertrouwt wordt aan een vennoot, is alleen die vennoot (naast de vennootschap) aansprakelijk tegenover de opdrachtgever. Een commanditaire vennoot mag voortaan handelingen namens de commanditaire vennootschap verrichten op basis van een door de andere vennoten verstrekte volmacht.

Profinis Gerrit van den Berg

  • Profinis Accountants en Adviseurs
  • Postbus 110, 8320 AC URK
  • Tel. 0527 681 726
  • www.profinis.nl
Dit artikel verscheen eerder op: Vismagazine

Altijd op de hoogte blijven?